Teksten

Enkele gedachten bij de geheimschriften van Hans Klein Hofmeijer

 

Om te beginnen: De innerlijke strijd van Hans Klein Hofmeijer om zijn artistiek werk los te koppelen van zijn teksten – met het doel de kunstwerken een onafhankelijke status te geven – getuigt van ethisch besef en resulteert in het schrijven van leesbare afbeeldingen.

Dat impliceert dat het maken van die afbeeldingen niet berust 

op een bewust proces van creëren, 

maar gericht is op de blik van de kijker: een zuiver ‘lezen’.

Wat de relatie tussen het kunstwerk en het publiek ook moge zijn, de kunstenaar is altijd de enige, die de authentieke beelden kan schrijven als een leesbare tekst. Maar vandaag de dag wordt de kunstenaar vaak uitgesloten als Schriftgeleerde en wordt het kunstwerk zelf het instrument om het onleesbare te converteren naar het leesbare.

Hans Klein Hofmeijer wil ‘leesbare’ beelden creëren. Zijn (melancholische) weg om toegang te krijgen tot de wereld van het schrijven, is niet die van een angstig kind dat niet kan schrijven, maar van een gepijnigd, geadopteerd kind dat niet kan worden geconfronteerd met zijn eigen geïsoleerde bewustzijn. In deze afzondering ontstaat de urgentie beelden te creëren, met een oprecht engagement om het publiek te bewegen om voorbij het kunstwerk te kijken. Dat is immers de belofte van de Schriftgeleerde: te kijken, te identificeren, het kind in ons aan te spreken. Hetzelfde kind is nodig om een gesprek met de ander aan te gaan, vanuit wederkerigheid en wederzijds begrip. We blijven het pijnlijke proces zien van de alerte kunstenaar bij het samenstellen van verbrokkelde beelden uit het verleden, van vóór de tweede geboorte.

Hans Klein Hofmeijers vermogen om in ‘reverse’ te creëren is een bijzondere gave, want alleen hierdoor is het publiek in staat de verhalen voorbij plaats en tijd te ervaren. 

Dus, of het nu om lezen of schrijven gaat, elk tentoongesteld kunstwerk heeft altijd al een exacte en gearticuleerde betekenis, die op een gegeven moment kan worden herkend en geïdentificeerd op de gespannen huid. 

Hans Klein Hofmeijers werk moet zo worden bekeken. Hij werkt met zijn materiaal tot in perfectie, zodat zijn beelden zich op een bepaald moment kunnen onthullen aan het publiek en hun authentieke verhaal tonen.

Maar tegelijkertijd is zijn werk geheimzinnig in die zin dat de beelden die hij laat zien, zijn unieke stem hebben: zijn eigen schrijven. Daarmee stelt hij het publiek in staat te kijken en luisteren naar de geschiedenis van de val en de vloek, de belofte, de leegte van de metafysica, het proces van eschatologie en de Apocalyps, de geboorte en de tweede geboorte.

Het gaat er niet om de verbale betekenis van Hans Klein Hofmeijers beelden te duiden. Maar het betreft eerder onze behoefte een verbintenis aan te gaan met zijn vrije wil om afbeeldingen te scheppen en de weerstand van die afbeeldingen om door hem hervormd te worden. Dit is een belangrijk onderscheid bij het zien van zijn werk. Waarbij nadrukkelijk moet worden opgemerkt dat de kunstenaar zijn teksten het liefst voorstelt als afbeeldingen aan de wand.

Elk kunstwerk in het publieke domein is voor hem onafhankelijk van het niets, zeker in conventionele zin. Voor Hans Klein Hofmeijer geldt dat de afbeelding ontstaat uit het conflict met de eigen identiteit, want het is dit conflict dat opgelost moet worden door het materiaal en de onafhankelijke status ervan. Zijn afbeeldingen betreffen een overeenkomst, een zekere symbolische tekst, want zij bieden immers zelf al een sacraal ‘huwelijk’, een gesluierde verbintenis tussen mystiek enerzijds, en existentialistische vindicaties anderzijds. 

Om de complexiteit van het gebruik van symboliek in Hans Klein Hofmeijers werk te begrijpen, is het niet nodig verder te gaan dan zijn theorie, alhoewel zijn stem niet altijd overeenkomt met onze herinnering aan ethisch besef.

 

Let op: De afbeeldingen zelf zijn zowel een (erotisch) bericht en een teken van primitieve magie, als het equivalent van die unieke en sacrale inscripties die Hans Klein Hofmeijers voorouders direct schilderden op de muren van de grotten. 

 

We moeten dit in gedachten houden als we de afbeeldingen van Hans Klein Hofmeijer aanschouwen: het is een moedige reis om de bronnen terug te winnen, de afwezigheid als het ware, van ons oorspronkelijk lezen. Het is noodzakelijk te begrijpen dat de belofte van Hans Klein Hofmeijer een subversieve strategie is die hij dagelijks toepast om tot zijn beelden te komen: hij verbindt zijn eigen gesluierde geschriften met een gebruikt frame.

Maar de reflectie van zijn afbeeldingen kunnen zelf een bron van licht zijn, dat is ook duidelijk voor hemzelf. Precies op dit specifieke punt is zijn doel er altijd op gericht de andere kant van de afbeelding te laten zien: de ingelijste herinnering van door de mens gecreëerde vreemde, mysterieuze en innovatieve leegte, het ongenaakbare licht waarnaar hij zoekt. Maar nogmaals, voor Hans Klein Hofmeijer zijn de leer van de nacht, de beelden van verzoening en de woordenschat van zijn tweede geboorte, fundamenteel ethisch. Met dit verschil: dat de ethiek zelf in staat is verkeerd te doen, ‘zondig’ te zijn.

 

pro memorie:

Hans Klein Hofmeijer heeft de misstappen (zonde) van het publiek, 

al meegenomen in de betekenis van zijn afbeeldingen.

 

There is a skull,

and the skull alone permits the scribe’s promise

to become an image on the wall…….

nawoord: 

In deze context, waarin we de rol van de schriftsteller duiden, en in het bijzonder Hans Klein Hofmeijers schrijven bij het verschijnen van het kunstwerk, kan het alleen plaatsvinden in taal, met zijn eigen linguïstische systeem. Het schrijven over de status van zijn verbeelding is een poging iets te schrijven dat reeds bij zichzelf al beschreven is. Het staren naar zijn werk is geen daad van solidariteit, noch een censuur, maar meer een tijdelijke vertaling. Zijn verbeeldingen kunnen niet worden begrepen als een ingelijst object in plaats en tijd, maar het vereist een toegewijd lezen, zelfs op de muur van een vertrouwelijke kamer. 

Het geheugen behoedt elk kunstwerk ervan alleen een zuiver kijken te zijn – in elk geval is er niets asymmetrisch, voor zover het versluierde schrijven van Hans Klein Hofmeijer reeds gekoppeld is aan zijn eigen afbeeldingen – waarbij de sporen van het verleden worden gevonden in het moment van onze tweede geboorte. 

 

Joseph Sassoon Semah (Bagdad, iq 1948) groeide vanaf 1950 op in Tel Aviv. Hij werkte achtereenvolgens in Londen, Berlijn en Parijs. Sinds 1980 woont en werkt hij als beeld-

houwer en installatiekunstenaar in Amsterdam. Hij nam deel aan talloze tentoonstellingen in binnen- en buitenland. Over zijn werk verschenen diverse publicaties waaronder Rita Keymeulen, Joseph Semah: thou shalt love thy neighbour as thyself (Heilig Landstichting, 2007) en Stephanie Benzaquen, A Journey into PaRDeS: Joseph Semah (Museum van Bommel van Dam, Venlo, 2006). Daarnaast publiceert hij zelf met regelmaat over hedendaagse kunst. 

 

Tekst door: Joseph Sassoon Semah

» terug naar Teksten